Prikkelt rood asfalt om vaker te fietsen?
Een paar weken geleden mocht ik in Rotterdam aansluiten bij de excursie van de Fietsberaad-programmaraad. Inspirerend om het Rotterdamse fietsverhaal te horen en al fietsend vakgenoten te spreken over wat hen bezighoudt. Specifiek de gesprekken over fietsstimulering, of het gebrek daaraan, bleven in mijn hoofd hangen.
Zo ongeveer iedere gemeente en provincie heeft zich ten doel gesteld inwoners meer en vaker te laten fietsen. Iedere bestuurder roept dan ook dat hij/zij fietsen wil stimuleren. Daarvoor worden mooie plannen gemaakt: het aanleggen van nieuwe snelfietsroutes, het opvullen van ontbrekende schakels in het netwerk en het toevoegen van nieuwe en tijdelijke fietsenstallingen. En vaak komt er ook een enkele gedragsmaatregel in het uitvoeringsplan voor, gericht op kinderen of ouderen.
De doelstelling in de beleidsplannen luidt vaak: ‘fietsen stimuleren’. Ik heb het werkwoord stimuleren eens opgezocht. Dat betekent ‘aanmoedigen’ en ‘prikkelen’. En als ik er dan over ga nadenken, dan vraag ik me toch af in hoeverre rood asfalt prikkelt. En in hoeverre een fietsenrek de twijfelende reiziger aanmoedigt om op de fiets te stappen.
Natuurlijk is dat te kort door de bocht. We hebben goede infrastructuur en stallingen nodig om een schaalsprong te kunnen maken, zodat de fiets een voorname rol kan spelen in ons mobiliteitssysteem. Je ziet dat ook heel duidelijk terug in de Nationale Toekomstbeeld Fiets (NTF). We willen in 2027 20% meer fietskilometers dan in 2017. Daarvoor is er de komende zes jaar een investering van 6,6 miljard nodig voor hoofdfietsroutes en 0,6 miljard voor fietsenstallingen.
Ook voor stimulering is een hoofdstukje gemaakt in de NTF. Maar wel zonder budget. Want het stimuleren moet “nader worden uitgewerkt”. Daarvan weten we blijkbaar nog niet zo goed wat er moet komen.
Ik vraag me af wanneer deze uitwerking er gaat komen. En op welke wijze we gaan zorgen dat we ook op fietsstimulering een schaalsprong maken. Naast goed faciliteren is aanmoedigen en prikkelen immers net zo hard nodig om mensen daadwerkelijk de gewenste fietskilometers te laten maken.
Ik doe alvast een duit in het zakje: dit zijn de vijf punten die mijns inziens nodig zijn om te zorgen dat fiets stimuleren een vak wordt. Een vak dat een serieus onderdeel wordt van ons fietsbeleid. Een vak waarmee we de schaalsprong een flinke stap dichterbij gaan brengen:
- Doelen stellen waarbij we heel expliciet benoemen wie we waar en wanneer willen stimuleren om vaker te fietsen. Alleen met deze concrete doelen kunnen we de juiste persoon prikkelen en aanmoedigen, en zorgen dat investeringen in infrastructuur ook daadwerkelijk gaan lonen. Dit vraagt lokale inzet: niet alleen hoog-over campagnes, maar campagnes die lokaal worden ingekleurd, gericht op de juiste doelgroep en in samenwerking met de juiste partners.
- Doorlopend aandacht geven aan de fiets. Nu zetten we vaak een actie uit, en bedenken een half jaartje later dat het nog eens tijd wordt voor een actie. Er is echter continue aandacht nodig voor duurzame gedragsverandering en borging van onze fietscultuur. Dat betekent mensen blijven aanmoedigen de stap naar de fiets te zetten, en ervoor zorgen dat mensen steeds bevestigd worden in hun goede keuze. En we laten de doelgroep niet los. Bij ieder keuzemoment laten we zien dat de fiets een hele fijne keuze is: als een kind vier wordt, het fietsexamen doet, naar de middelbare school gaat, in de leeftijd van brommers en auto’s komt, gaat werken, verhuist, et cetera.
- Meten, experimenteren en leren. Bij de realisatie van een nieuw fietspad is er budget en drive voor studies naar nut en noodzaak, ontwerp, inpassing in de omgeving en het aantal potentiële fietsers. Ook zijn er na de aanleg vaak onderzoeken naar het gebruik van het fietspad. Bij fietsstimulering zien we dit nog erg weinig. Er wordt geen tijd en budget vrijgemaakt om onderzoek te doen en te leren. Terwijl we allemaal weten dat je gedrag alleen effectief en gericht kunt wijzigen als je heel goed weet wat je doelgroep drijft en welke weerstanden er zijn. Onderzoek doen, nieuwe acties ontplooien, leren en evalueren. Dat is wat we moeten doen!
- Mensen opleiden, kennis verspreiden, erover praten, het onderdeel maken van het verkeerskundig vak. Want waar is het onderwerp in bijeenkomsten van het Fietsberaad, hoe vaak spreken we erover bij de Tour de Force, wie werkt er aan kennisontwikkeling over stimulering? Tijd om hier een ommezwaai in te maken. Stimulering is mijns inziens net zo belangrijk als het aanleggen van infrastructuur, het zorgen voor een goede stalling, en het bieden van voldoende (deel)wielen.
- En last but not least: investering in tijd en geld. Bedrijven investeren gemiddeld 10,7% van hun omzet in marketing. Natuurlijk is het marketingbeleid van bedrijven niet te vergelijken met marketing van ons fietsproduct. Het is dus nog zoeken naar het benodigde investeringsniveau. Maar zou het nou zo gek zijn als voor iedere 100 euro in infrastructuur ook 2 euro in aanmoedigen en prikkelen gaan stoppen? Dus 144 miljoen euro, ofwel de NTF-agenda vraagt niet 7,2 miljard, maar 7,3 miljard aan investeringen de komende zes jaar.
En nu ik dit heb opgeschreven, en jij het hebt gelezen, ben ik vooral nieuwsgierig naar jouw mening. Wil jij ook ‘infra – stallen – stimuleren’ op een meer gelijkwaardig niveau brengen?