Bij XTNT houden we ons bezig met verschillende thema’s. Zo ook met actieve mobiliteit. Onze collega Sjors is één van de experts op dit gebied. Hij houdt zich in zijn dagelijks werk bezig met projecten op het gebied van verkeersveiligheid en fiets. En laat het nu net zo zijn dat hij ook buiten zijn werk om (heel) actief is op dat laatstgenoemde: we hebben onze eigen Mathieu van der Poel ;).
Al 15 jaar fietst Sjors jaarlijks tussen de 15 en 20 duizend kilometer per jaar. Hij weet dan ook als geen ander waar je de leukste fietsrondjes in het binnen- én buitenland vindt. We vroegen Sjors daarom om zijn favoriete routes op een rijtje te zetten.
1. Rondje duinen vanuit Leiden
Sinds twee jaar ben ik woonachtig in Gouda. Oorspronkelijk kom ik uit de Bollenstreek en heb ik jaren in het mooie Leiden gewoond. Veel van mijn standaard rondjes liepen toen door het duingebied tussen Scheveningen en Bloemendaal. Een prachtig duingebied dat geliefd is bij veel fietstoeristen. Het is daarom ook een heel druk fietspad. Op een doordeweekse dag buiten de vakantieperioden is het op de racefiets goed te doen. Toen ik aan de kust woonde was het duingebied bijna een vanzelfsprekendheid en lette je nauwelijks meer op de mooie natuur. Tegenwoordig kom ik een stuk minder vaak in die richting en bedenk ik me vaak hoe mooi het Zuid-Hollandse duingebied eigenlijk is. Voorheen liep een van mijn vaste rondjes vanuit Leiden via de kust. Je rijdt het makkelijkst weg door de Wassenaarse Horsten naar Scheveningen toe. De tegenwind die meestal uit het zuidwesten komt, wordt hiermee ook wat afgevangen door het bosrijke gebied. Daarna lekker met de wind in de rug vanuit Scheveningen, via de Wassenaarse Slag naar Katwijk. De korte variant van het rondje slaat hier vervolgens weer terug af richting Leiden, maar het is ook uit te breiden richting Noordwijk of helemaal tot Zandvoort en Bloemendaal. Op een mooie lange trainingsrit kun je zelfs het befaamde Kopje van Bloemendaal aandoen. Dit brengt je automatisch terug naar Leiden via de bollenvelden rondom Hillegom, Lisse en Voorhout. Ook een enorme aanrader in het voorjaar uiteraard!

2. Rondje om Utrecht
Nu ik in Gouda woon zijn Utrecht en de oostelijk gelegen Heuvelrug enigszins binnen bereik. Althans, als je bereid bent om 4-5 uurtjes onderweg te zijn. Een van mijn favoriete rondjes is dan ook een tour om Utrecht heen. Alles zit erin: dijken, heuveltjes, onverharde paden en mooie polderweggetjes. De route loopt vanuit Gouda – maar is uiteraard ook dichterbij Utrecht te beginnen – door de Krimpenerwaard en de Lopikerwaard naar de Viaanse brug. Je rijdt wel noordelijk van de Lek om over de Lekdijk het oude centrum van Nieuwegein te doorkruisen. Een stukje door de polders rondom Schalkwijk brengt je in Doorn. Vanaf daar doe je een aantal klimmetjes op de Utrechtse Heuvelrug aan zoals de Ruiterberg, de Drift en de Pyramide van Austerlitz. Bij Maartensdijk rijd je de polder weer in. Hier kom je nog een paar mooie onverharde paden tegen die ook met de racefiets prima te rijden zijn. Langs de Loosdrechtse Plassen en de Vecht doe je Breukelen aan. Zeker ook aan te raden voor een bakkie (en een appelpunt) in het centrum, je bent hier tenslotte al ruim over de helft heen. Vanaf Breukelen ga je de A2 weer over en kom je midden in het Groene Hart uit. Zeker met noordoosten wind is het vanaf hier heerlijk naar huis trappen langs de Geer, via Woerdense Verlaat en de prachtige Meije.

3. Rondje Reeuwijkse Plassen
Mijn nieuwe “standaardrondje” blijft heel dicht bij huis. Ik woon vlakbij de Goudse Hout en de Reeuwijkse Plassen. Een rondje door die laatstgenoemde pak ik meestal mee als ik toe ben aan een klein rondje in de buurt. Je moet hier absoluut geen haast hebben, want ook dit gebied is (terecht) populair bij veel fietsers en wandelaars. Maar wielrenners rijden soms ook hele rustige rondjes voor het actieve herstel, dan is zo’n rondje eigenlijk perfect. Het hoge riet langs de Reeuwijkse Plassen, dat je af en toe een doorkijkje geeft naar een prachtig panorama, biedt voldoende luwte van de wind. Ook wel lekker als je rustig wil fietsen. Het rondje leidt vanuit de oostelijke kant van Gouda over de Achterwillenseweg de polder in. Langs de zuidelijke kant van de plassen kom je al snel langs een aantal boerderijen bij Twaalfmorgen en de Oukoopsedijk. Een kort stukje naar het noorden kom je in het buurtschap Oukoop en krijg je een eerste zicht op de plassen. Over het smalle dijkje tussen de ’s-Gravenkoopse, Nieuwenbroek, Klein Vogelenzang en Grootvogelenzangse Plas, rij je echt dwars door het plassengebied heen. En je passeert ook nog Opa Antonio, die met zijn Piaggiokar ambachtelijk Italiaans schepijs verkoopt. Na die verleiding te hebben weerstaan, loopt het rondje verder door Sluipwijk. Een lintdorpje vol met aan het water gelegen villa’s waarvan je de prijzen eigenlijk niet eens wil weten. Langs de Breevaart die vanuit Reeuwijk naar Gouda loopt, rijden we vervolgens weer rustig huiswaarts. Veel gezien, slechts een half uurtje onderweg geweest.

4. Dagje Vogezen
De Franse Vogezen is misschien wel mijn favoriete trainingsgebied. Ik ben er de afgelopen jaren veelvuldig geweest. Telkens weer verbaas ik mij over het fijne fietsklimaat daar. Als het tenminste droog blijft… De wegen zijn over het algemeen erg goed, automobilisten houden ruimschoots rekening met fietsers en het is er doorgaans niet al te druk op de binnenwegen. Uiteraard moet er in de Vogezen wel bergop worden gereden, maar voor de gevorderde fietser is dit allemaal goed behapbaar. De klimmen zijn namelijk vrij geleidelijk, wat het fijn in te delen maakt en wat er ook voor zorgt dat je er kwalitatief heel goed op kunt trainen. Daarnaast is het natuurlijk gewoon een schitterend gebied met veel groen, prachtige vergezichten en snel stromende riviertjes. Een van mijn favoriete rondjes begint in Le Thillot, centraal gelegen in de Vogezen, vlakbij de oorsprong van de Moezel. Vanuit daar vertrek je in noordoostelijke richting om via de Col de Oderen bij het meer van Kruth aan te komen. Hierna maak je een schitterende gelijkmatige klim van 15 kilometer richting Le Markstein op 1.050 meter hoogte. Vanuit hier heb je een prachtig uitzicht op zowel de Vogezen als op de Rijnvallei, die de Frans-Duitse grens vormt. Vanaf hier kun nog een stukje hoger naar het hoogste punt in de Vogezen, de Grand Ballon op 1.424 meter. Wat daarna wacht is een schitterende afdaling van 15 kilometer naar Willier-sur-Thur. Via het tussenklimmetje de Hundsruck kom je in een volgende vallei die je vervolgens naar de voet brengt van de laatste klim van de dag: de Ballon ‘d Alsace. Die top van 1.247 meter moet je nog ‘even’ overwinnen, want Le Thillot ligt precies aan de andere kant. Het is een dagje op pad, maar als je alle 122 kilometer hebt afgelegd, ben je vaak weer een tevreden mens.

5. Rondje om de kerk
‘Rondjes om de kerk’ is een van de redenen waarom ik nog zoveel wil fietsen. Het typische Nederlandse fenomeen van het criteriumwielrennen is iets waar ik de afgelopen jaren misschien wel het meeste plezier in heb gehad. Rondjes van tussen de 800 en 2500 meter, over wedstrijden van 80 tot 100 kilometer, bijna altijd dwars door een dorpskern met de nodige bochten, klinkertjes, drempels en veel publiek. Iedere week weer een ander parcours, iedere week andere omstandigheden, altijd enorm intensief. Voor een buitenstaander misschien lastig te begrijpen, maar voor intimi een enorme liefhebberij. Het is binnen het wielrennen eigenlijk een soort specialisme, waarbij je er echt baat bij hebt om het vaak te doen. Oefening baart kunst. Natuurlijk heb je als wielrenner die al een poosje mee draait je favoriete parcours. Rondjes waar je gevoelsmatig altijd lekker rijdt of waar je vaak goede uitslagen hebt behaald. Voor mij zijn dat vaak rondjes in het westen van het land met niet al te veel bochten, die toch zwaar zijn door de hoge snelheid over slechte klinkers. Rondes in willekeurige dorpen zoals Poeldijk (Westland), Noordeloos, ’s-Gravendeel, Prinsenbeek, Wateringen, Maasdijk en Kwintsheul geven je toch altijd net iets meer motivatie om naartoe te gaan en voor te blijven trainen!
